SPQR > Versie 1
Tekst 1.3
1. Voorbijganger, voorbijganger,wat jij bent, was ik
wat ik nu ben, en wordt jij
2. Jij die deze grafsteen leest, denk eraan dat je sterfelijk bent.
3. Jongeman, hoewel je je haast
dit stuk steen vraagt aan jou dat je hem ziet en vervolgens dat wat geschreven is leest. Hier zijn de botten van Lucius Maercius philotimus gelegen een handelaar in Servies. Ik wilde dat jij hier niet ontwetend van zou zijn. Vaarwel.
4. Deze reis leg jij haastend af, voorbijganger, blijf even staan alsjeblieft. Wat ik probeer te bereiken, is een kleine pauze. Ik bid dat jij voorbijganger zegt: ‘mogen de grond jouw licht zijn’.
5. Parthenis, mogen jij die het goedmaken. Jij die mij begroet, met mijn dochter, Sossia.

